God Heeft Geen Favorieten
- Quint Haneveld

- 15 dec 2024
- 13 minuten om te lezen
Bijgewerkt op: 17 dec 2024
Ergens weten we het. We zeggen het. Maar toch denken we soms anders. God heeft geen favorieten onder alle volken en mensen. Johannes riep het, Jezus leefde het, Paulus zei het en Jakobus benadrukte het. God kijkt niet naar van welk volk of uit welke laag van de samenleving je komt. Hij kijkt naar één ding: heb je lief, zoals ik jou liefheb? Het is zo deel van het vroeg-christelijke gedachtegoed dat je het bijna een dogma kunt noemen. God heeft geen favorieten. En toch kennen we het ene volk een speciale plek toe onder andere volken, maar hoe ver moeten wij als christenen gaan?
Een blog voor christenen die net als ik loyaal zijn naar de geschiedenis van God en het volk Israël, maar kritisch zijn over de acties van de staat Israël. En op zoek zijn naar wat de weg is van onze Christus, Jezus uit Nazareth.

Foto door Gabriel Frank
De waarheid onder ogen durven zien
Het is natuurlijk niemand ontgaan wat er in het Midden-Oosten gebeurt. Ook al heb je niet direct een hele duidelijke mening, het doet je toch iets. Wat als terechte verdediging van de eigen grenzen begon, loopt nu uit op een regelrechte ramp. Zeker als het gaat om wat vaak eufemistisch weg wordt gezet als 'casualties of war'. Het aantal vrouwen en kinderen dat gedood en gewond is geraakt, is niet meer te verdedigen. Het verlies, de pijn en het verdriet. Het verlies van elke mens is een verlies voor ons allemaal. Je kunt deze aantallen alleen niet meer als 'fake news' wegzetten. De overweldigende steun van de kerkelijke (ik zeg bewust niet 'christelijke') wereld blijft vooralsnog voor de staat Israël in wat nu bestempeld wordt als het plegen van genocide. De Verenigde Naties noemen het al een tijdje zo, maar nu ook organisaties als Amnesty International. Je kunt je niet meer achter de gedachte schuilen, dat zulke organisaties slechts marionetten van het Westen zijn. Op een gegeven moment moeten we de waarheid onder ogen durven zien. Op het hoofd van regeringsleider Netanyahu ligt er zelfs een gebod tot uitlevering wegens het plegen van misdaden tegen de menselijkheid. Of moeten we dat wegzetten als een onrechtmatig oordeel van een orgaan dat een progressieve (lees: vrijzinnige) agenda door onze strotten duwt? Hoe dan ook, Israël is niet meer het onschuldige kind in een vijandige omgeving, dat door papa Westen en mama Kerk beschermd en verdedigd moet worden. Ze is groot geworden en doet wat ze wil. Wat moeten we hiermee?
Maar wat moeten we hier als christenen mee? Als navolgers van Jezus die voor ons de Christus is? Moeten we onze loyaliteit naar Israël vast blijven houden of trekken ook wij hier een lijn in het zand? Komen wij voor deze regeringsleider op als een soort leider van het volk Israël, dat wij vanuit de Bijbelse historie zijn gaan erkennen als een verkozen volk van God of wordt dit nu echt onverdedigbaar? Allereerst zou ik in directe taal willen zeggen dat onze loyaliteit niet bij een volk of een regeringsleider ligt, maar bij God. En specifieker bij God zoals Jezus uit Nazareth Hem portretteert en demonstreert. Het is alleen wanneer je die drie onlosmakelijk van elkaar ziet -God, de staat Israël en het volk- dat je je verplicht voelt om voor Netanyahu en zijn oorlog op de bres te staan. Maar mijn inziens hoeft dat niet. Sterker nog, mij betreft houden we die drie vooral heel scherp uit elkaar. Het is de staat die onrechtmatig handelt. Het is de staat die als politieke eenheid mensen ver buiten alle proporties ombrengt. Het is de staat die ongepast de eigen uniekheid op Bijbelse gronden verklaart. God vaart een andere koers en het volk zal hier een eigen weg in moeten vinden. Onze loyaliteit gaat uit naar Hem, die als zichtbaar beeld van de onzichtbare God stierf voor zijn vijanden. Dat is onze weg, zoals eens de Barmer-thesen* opgesteld door de belijdende kerk tegen de verheerlijking van een staat of regeringsleider zei: "Wij verwerpen de valse leer dat er terreinen van ons leven zijn waarin niet Jezus Christus maar andere heren te gebieden zouden hebben, terreinen waarin we niet de rechtvaardiging en de heiliging door Hem nodig hebben."
Onze loyaliteit ligt niet bij een volk of een regeringsleider, maar bij God. En specifieker bij God zoals Jezus uit Nazareth Hem portretteert en demonstreert.
Onze strijd is niet tegen mensen
Soms merk ik onder medechristenen een gedachte op dat dit zich allemaal in de hemelse gewesten afspeelt. Dat het Joodse volk een gerichte aanval van het kwaad te verduren heeft gekregen en zich nu gewoonweg verdedigt. De staat Israël is dan het geestelijk instrument (van God) om dit kwaad te bestrijden. Dat de staat ervoor kiest om hun legitieme verdediging om te zetten tot een soort slachting van een ander volk lijkt dan ineens heel redelijk. Maar verliezen we met de redelijkheid niet ook ons moreel en christelijk (lees: in de gezindheid van Jezus Christus) kompas? Een onchristelijk antwoord zou zijn om de dood van deze duizenden mensen naast ons neer te leggen, er bewust voor te kiezen om ze niet een voor een als medemensen en dierbare kinderen van God te zien. Of mogen we alleen de mensen aan de ene kant van de Jordaan als Zijn kinderen zien? Vergeten we ineens dat God in het bouwen van Zijn koninkrijk zich niets aantrekt van grenzen, zowel geografische als etnische grenzen? Doorzoekt zijn Geest niet alle harten, ook die van de andere kant? Verrast Hij ons niet juist uit onverwachte hoek? Zijn we de momenten vergeten dat we vol trots de brief aan de Efeziërs aan elkaar citeren, dat onze strijd niet tegen mensen is gericht, maar tegen de hemelse vorsten en machthebbers van de duisternis (Efe. 6)? Kromme redenaties
Maar hoe komt het dat kwaad nu ineens wel met kwaad vergolden mag worden? Sterker nog, dat het kwaad met een volledige uitroeiing van een volk bestreden mag worden? Ik hoor medechristenen dit onrecht verdedigen. Ik ben niet ongevoelig voor dit sentiment. Alle verhalen uit de Hebreeuwse Bijbel, de aartsvaders, de bevrijding uit Egypte, de koningschap van David en Salomo, de oproep van de profeten, houd ik dichtbij mijn hart. De loyaliteit van christenen naar het Joodse volk is ontzettend sterk en ergens ook terecht. Maar waarom denken we die loyaliteit nu ook aan deze moderne staat te moeten geven? Ik denk omdat we niet kunnen loslaten dat in dezelfde bijbel het Joodse volk 'de oogappel' van God wordt genoemd (Ps. 17: 8; Zach. 2: 8). Iedereen is aan elkaar gelijk, maar dat volk ervaren we als gelijker dan de rest. Heeft God stiekem toch favorieten? Ook omdat we als de universele Kerk geënt zijn op de geschiedenis van het volk Israël met als hoogtepunt de Jood Jezus uit het dorp Nazareth. Jezus is Jood, dus moeten we ons achter zijn volk scharen. Ook die redenatie heb ik gehoord. Helaas snijdt dit geen hout. Ja, verlossing komt daar vandaan, maar moet vooral daar niet blijven. Bovendien staat Hij nu als levende Heer aan de rechterhand van God. Doet zijn etniciteit er nog toe? Het sterkste motief is misschien wel de toegekende rol van Israël in wat we de eindtijd zijn gaan noemen. Een of andere vorm van het zionisme** hoort daarbij. De Joden zullen naar het eigen land moeten terugkeren, voordat het einde nadert. De denkfout is alleen dat we denken dat we God hier een handje bij moeten helpen. We verdedigen dit groot onrecht, omdat we denken dat dit op grote schaal een plek heeft in de geschiedenis van God en de mensheid. Nu opeens heiligt het doel alle middelen. Dit maakt immers uit van Gods plan. Hoor de kromme redenatie!
De loyaliteit van christenen naar het Joodse volk is ontzettend sterk en ergens ook terecht. Maar waarom denken we die loyaliteit nu ook aan deze moderne staat te moeten geven?
Moeten we Israël blindeling volgen?
Deze redenaties maken me verdrietig, maar brengen mij vooral in verlegenheid. Ik kon zelfs even niet meer alle verhalen van de Hebreeuwse Bijbel lezen en alle nummers luisteren die de centrale rol van Israëls historie belichten (zoals Paul Wilbur). Hoe kan de kerkelijke wereld zo kritiekloos de acties van deze staat volgen en verdedigen? Is het een gebrek aan kennis? Of is het een gebrek aan de kennis dat er gebrek aan kennis is? Ik denk vooral het laatste. Cognitieve dissonantie vindt plaats wanneer we ineens met een ander inzicht in aanraking komen en zo van gedachten kunnen veranderen. Maar tot die tijd is onze 'confirmation bias' in werking, die ons vooral bevestigt dat we het bij het rechte eind hebben. Israël is Gods oogappel. Wie aan haar komt, komt aan Hem. Dat is de waarheid. Al het andere is een leugen, maar is dat zo? Is het nog te verdedigen dat het eens verkozen volk van God altijd op alle steun kan rekenen van de hemel zelf, ongeacht haar acties? Ik denk van niet. We gaan er toch niet van uit dat God zomaar blind achter een staat gaat staan? Wat maken we dan van Hem? Een advocaat die iedereen verdedigt, zolang je Hem maar genoeg betaalt? Een leraar die telkens hetzelfde kind de kans geeft om te praten? Een cheerleader die ongeacht de inzet van een team blijft juichen? Is dat allemaal niet heel erg 'out of character'? Of besluiten we dat God ineens niet meer rechtvaardig of goed is? Dat Hij zijn wezenlijke eigenschappen even parkeert en Zijn goddelijke kostuum aan- en uittrekt? Dat is ondenkbaar toch?
God als de Goede Ouder
Als we Hem dan ergens mee mogen vergelijken, is het dan niet de vader of moeder die ondanks wat het eigen kind doet altijd van het kind houdt, ook bij moord en doodslag? Een ouder kan een onvoorwaardelijke liefde hebben voor een eigen kind. Dat geloof ik wel. Dat voel ik ook voor mijn kind. Maar zijn we dan niet mee eens dat een kind wel de consequenties moet dragen voor wat het heeft gedaan? We kunnen het toch niet uit de gevangenis houden als het anderen heeft geschaad? We kunnen toch niet altijd de hand boven het hoofd van dit 'stoute kind' houden? Maar goed, wat moeten we dan doen als we tot de conclusie komen dat we niet blind achter een staat hoeven te staan? Wat gebeurt er dan met het volk? Heeft God dan geen speciale bedoeling met dit volk? Ja, dat is in de christelijke theologie altijd naar voren gekomen. Ik denk dat de brieven van Paulus daar vaak de basis voor vormen, zeker de tweede helft van zijn brief aan de Romeinse kerken. Maar in de basis bouwt apostel Paulus ook een argumentatie op dat niemand, ook het eens verkozen volk, meer kan bouwen op haar verkozenheid. Met Jezus is God wel degelijk een andere bocht gaan nemen, maar wat is die bocht?
Jezus is Loyaal-kritisch naar Israël
Jezus heeft een loyaal-kritische houding naar zijn eigen volk. Johannes riep het al. 'God zal uit deze stenen kinderen van Abraham voortbrengen!' toen hij daar aan de randen van de rivier de Jordaan doopte en predikte (Luc. 3: 8***). Dat werd hem niet in dank afgenomen. Met andere woorden, je kunt je niet meer beroepen op je verkozenheid. Het verhaal van God en zijn ontferming over een slavenvolk is natuurlijk een van de meest bijzondere verhalen in de geschiedenis. Het is zijn ruimhartigheid, zijn liefde voor het zwakke en weerloze dat Hem charmeert. Soms lijkt het erop dat God het erom doet. "Ik zal wel even laten zien wie Ik ben en wat Ik kan". Hij maakt een weg waar er geen weg is. Ondanks de verschillen met zijn neef Johannes bouwde Jezus ook op deze gedachte voort. Het volk -en specifieker de religieuze leiders- zou zich als kinderen van Abraham moeten gedragen als ze zeggen dat te zijn (e.g. Joh. 8: 39). Met andere woorden, als je denkt bijzonder te zijn, gedraag je dan ook zo! Zijn uitreiking naar de mensen in de marge, alsook naar de mensen van andere volken laat zien dat hij het koninkrijk van de hemel niet ziet als iets exclusief van een bepaald volk. De deuren van Gods liefde werden volledig opengegooid. Niet dat Jezus dacht dat dit pas bij hem begon, maar eerder dat dit altijd zo was en dat dit de bedoeling is. God verkoos een volk om aan de hele wereld zijn goedheid te demonstreren. Het is een roeping tot, een beweging naar buiten, niet een gezellig onderonsje, geen elitair clubje.
Jezus heeft een loyaal-kritische houding naar zijn eigen volk. Johannes riep het al. 'God zal uit deze stenen kinderen van Abraham voortbrengen!' toen hij daar aan de randen van de rivier de Jordaan doopte en predikte.
De Apostelen roepen des te harder
God heeft dus geen favorieten. Voor wie het fijn vindt om dat letterlijk in het Nieuwe Testament te lezen: dit staat in de Romeinenbrief (2: 11), de brief aan de Efeziërs (6: 9) en de Kolossenzen (3: 25) en in de brief ofwel de wijsheid van Jakobus (2: 1). Letterlijk staat er dat er bij God of in de hemel geen partijdigheid of favoritisme te vinden is (prosópolémpsia). De gedachte vind je dus bij Jezus zelf, maar ook bij zijn volgelingen. Dat mag aangeven dat dit een van de rode draden was van Jezus' missie en verkondiging. Dat werd ook tastbaar in zijn vertelling van de barmhartige Samaritaan, de parabel van de maaltijd en zijn lof voor de Romeinse centurion en Syro-fenicische vrouw. 'Het teken van Jona' is dat er geen andere teken is dan zijn verkondiging aan alle mensen, deel van Israël of niet, om je van een liefdeloze weg te keren. Stop met wat je doet en doe goed. Daar komt het op neer. Apostel Paulus trekt die lijn door in de genoemde brieven. God kijkt naar onze harten en onze daden, niet naar waar je vandaan komt, je sociale status of je vermogen. Jakobus benadrukt na deze opmerking des te meer: 'Heb je naaste lief als jezelf!' Zo citeert hij zijn broer(tje) Jezus, die hij erkent als Heer, en herkent dus met hem dat dit het gebod is waar de wet en de geschriften om draait. Dat is de vernieuwde norm. In de brieven van Johannes lees je dezelfde gezindheid. 'God is liefde. Wie in de liefde leeft, leeft in God en God in hem (1 Joh. 4: 16). Paulus komt uiteindelijk met een leuze dat in Abraham alle volken gezegend zouden worden en dat er in de kerk geen onderscheid wordt gemaakt tussen Jood en Griek, man of vrouw, vrije of slaaf (e.g. Gal 3: 28). We bouwen dus als kerk op de geschiedenis en de traditie van het volk Israël, maar leven nu in het koninkrijk waar dat onderscheid er niet meer toe doet.
Letterlijk staat er dat er bij God of in de hemel geen partijdigheid of favoritisme te vinden is (prosópolémpsia). De gedachte vind je dus bij Jezus zelf, maar ook bij zijn volgelingen.
Christen zijn is loyaal zijn naar Christus
Wat wil ik zeggen? Dat je als christen ofwel volgeling van Jezus niet zomaar achter een staat of volk hoeft te staan, ongeacht wat ze doet. Dat je daarmee niet direct God of de Bijbel te vriend hebt. Dit is trouwens geen theologische uiteenzetting van de relatie tussen de kerk en Israël, maar meer een aanzet tot reflectie. De gedachte dat Israël 'Gods oogappel' is, verontschuldigt haar niet van alle daden. Nogmaals, ik denk zeker niet dat het hele volk met haar leider voor de Internationale rechtbank hoeft te staan. Het gaat hier om de regeringsleider, niet het volk. Het gaat om de politieke natie of vertegenwoordiging, niet om diens samenleving. Mijn punt is dat je zowel loyaal kan zijn aan een volk en diens geschiedenis, als ook kritisch naar de acties van de gevormde staat. Je kan en mag vanuit die loyaal-kritische houding afwijzen wat er nu gebeurt. Daarmee val je God noch zijn volk aan. We zullen ons allemaal moeten verantwoorden voor onze daden. Heb je lief? Niet als emotie, maar als kracht, als innerlijke houding, als bereidheid om jezelf te bevragen: maak ik ruimte in mijn hart voor (vreemde) anderen? Kun je als mens de poging wagen om je te verplaatsen in de leefwereld van je vijanden? Zie je nog de menselijkheid in de ogen van andere kinderen? Als je de moed hebt om dat te proberen, dan behoor je tot dat grotere, nieuwe volk van God. 'Wie is mijn familie?' Zei Jezus nog. 'Zij die de wil van God doen.' Wat is Zijn wil? Kijk naar Jezus en je vindt het antwoord, naar Hem die stierf voor zijn vijanden. Niet als politiek programma, maar wel als loyale levenshouding van zijn volgelingen. 'Wij geheel anders'.
Mijn punt is dat je zowel loyaal kan zijn aan een volk en diens geschiedenis, als ook kritisch naar de acties van de gevormde staat. Je kan en mag vanuit die loyaal-kritische houding afwijzen wat er nu gebeurt. Daarmee val je God noch zijn volk aan.
We moeten scherp blijven
Tenslotte, je kritiek op de acties van de Joodse staat maakt je geen antisemiet. Niet alleen is dat incorrect, omdat de Semitische volken meer dan alleen het Joodse volk betreffen. Het vertroebelt inhoudelijke gesprekken. Het helpt niet om zo snel met termen te gooien. We horen toch de vinger op de zere plekken te leggen? Dat wat recht is, is recht. Dat wat krom is, is krom. 'En wat krom is, is moeilijk recht te maken' zegt Prediker ons. Beroepen op de bijbel om een groot deel van een volk om te brengen, is je bevinden op glad ijs. Dan moet je echt selectief de Bijbel lezen, grote essentiële delen van de Bijbel negeren en een grote sprong maken over het hele leven van Jezus uit Nazareth. Ik heb het eerder gezegd en zeg het nu nog eens: onze loyaliteit als christenen als naamdragers van Christus is bij Jezus en bij hem alleen. Op hem zien, mag geen nieuwe exclusiviteit introduceren maar wel een vernieuwde inclusiviteit. Iedereen is welkom in de club, die loyaal is naar hem en zijn gebod: heb God lief en je naaste lief als jezelf****. Dat is de kern. Dat is de norm.
* Ik stel hiermee niet dat dit een vergelijkbare situatie is als de toenmalige Duitse kerk tegenover een nationaal-socialistische staat. Het is een andere realiteit, waar we nu in zitten. Het gaat mij om dat (a) de staat -welke dan ook- niet boven Jezus als Heer staat in onze loyaliteit. Alle gebieden van ons leven behoort hem toe. De kerk mag dus kritisch zijn op politieke ontwikkelingen en hoeft niet blindelings achter een regeringsleider aan te lopen. En dat (b) de kerk het grote onrecht mag en moet aanspreken en zich mag en moet verzetten tegen een staat die nagenoeg een heel volk uitroeit. We kunnen onze handen niet wassen in onschuld en als bijstanders kijken alsof dit alles deel is van Gods plan met de wereld. Dat is een schop nageven wanneer een slachtoffer al op de grond ligt. Dat is in mijn ogen onbarmhartig en onchristelijk.
** Zionisme als beweging die streeft naar de oprichting en verdediging van de Joodse staat. Voor christenen zijn er Bijbelse verzen die deze beweging ondersteunen. 1.De belofte van het land aan Abraham en zijn nakomelingen (Gen. 12 - 17), 2. de terugkeer van het Joodse volk naar het land (Jes. 11, Jer. 16, Eze. 37), 3.Het herstel van het land (Amo. 9, Jes. 35) en 4. de centrale rol van Israël in de eindtijd (Zach. 8 en 14). Andere christelijke en joodse stromingen zien deze verzen of al (deels) vervuld of symbolisch. Anderen benadrukken juist de morele verantwoordelijkheid die bij de verkozenheid hoort, zoals ik dat doe (Mich. 6: 8). *** Ik citeer vaak een bijbelvers om een punt te maken, maar het mag duidelijk zijn dat een vers altijd in context gelezen moet worden. Dit helpt de lezer om het in de bijbel op te zoeken. Ik leg graag rekenschap af van mijn exegese en bijbelgebruik. **** Het grote gebod is dat wat Jezus uit Nazareth herhaaldelijk naar voren brengt en zelf als belangrijkste gebod ziet dat alle wetten vervult. Heb God lief en heb je naaste lief als jezelf (Mc. 12: 28 - 34; Mat. 22: 34- 40; Luc. 10: 25 -37). In de praktijk betekent dit een dubbelgebod. God liefhebben is je naaste liefhebben. Je bent in het dagelijks leven aan het kijken wat uiteindelijk de Liefde dient. Misschien klint dit subjectief, alsof iedereen kan verzinnen wat liefde is maar het is een streng en uitdagend gebod. Het vraagt van mij om in de ander te verplaatsen, de waardigheid van anderen te respecteren en de persoonlijke ruimte te eerbiedigen.



Opmerkingen